{"id":7031,"date":"2021-04-01T09:00:00","date_gmt":"2021-04-01T09:00:00","guid":{"rendered":"https:\/\/curabo.be\/?p=7031"},"modified":"2022-03-15T09:57:44","modified_gmt":"2022-03-15T08:57:44","slug":"7031","status":"publish","type":"post","link":"https:\/\/curabo.be\/7031\/","title":{"rendered":"Morfologie van bladeren"},"content":{"rendered":"
Loofbomen hebben meestal een plat en breed blad, om zoveel mogelijk licht op te vangen. Het blad is opgebouwd uit een bovenste en onderste opperhuid of epidermis, waartussen bladmoes zit. Dit kan uit verschillende celtypes bestaan. Hierin zit ook het chlorofyl dat voor de fotosynthese zorgt en dat de groene kleur aan de bladeren geeft. Het blad heeft meestal een wasachtige laag op zijn oppervlak, om nutteloze waterverliezen te beperken en zo een vochtige omgeving binnenin het blad te behouden en verwelking tegen te gaan. Gasuitwisseling gebeurt door kleine gaatjes in de opperhuid, de huidmondjes of stomata. Deze komen vooral voor op de onderkant van het blad, soms op beide zijden. Ze kunnen geopend of gesloten worden door sluitcellen en staan in verbinding met een kleine holte waar de gasuitwisseling plaatsvindt. Het transport van water, suikers en mineralen gebeurt door de vaatbundels of nerven die in het bladmoes ingebed zijn. Bladeren hebben zich op zoveel manieren aangepast aan de groeiomstandigheden dat het scala aan bladvormen en -soorten haast eindeloos lijkt.<\/p>\n